Huidige toestand
Op het terrein van de Ripperdakazerne werd een autoluwe woonwijk gerealiseerd die De Ripperda heet. De kazernegebouwen uit de 19e eeuw zoals het hoofdgebouw, stallen, oude- en nieuwe manege, het fouragegebouw waar later het kazernecommando zetelde en de smederij zijn gespaard. Alle overige bebouwing is gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw.
De vrij gekomen ruimte werd gevuld met koop- en huurwoningen. Links en rechts van het voormalige exercitieterrein zijn appartementenblokken en een verpleeghuis verrezen. Het exercitieterrein zelf biedt als een kale, groene vlakte vrij uitzicht vanaf de Schoterweg op het hoofdgebouw. Onder deze vlakte ligt een grote parkeergarage waarvan de ingang aan de Kleverlaan ligt. Aan de linkerachterzijde van het terrein verrezen eengezinswoningen naast de stallen en de maneges. Alle niet gesloopte kazernegebouwen zijn geschikt gemaakt voor bewoning, daartoe zijn ook aanpassingen aan de buitenkant gedaan zoals dakkapellen op de vroegere stallen/garages. Voor een plattegrond van de huidige toestand, klik hier.
Geschiedenis
In 1874 werden er plannen ontwikkeld om in Haarlem een nieuwe kazerne te bouwen ter vervanging van de uitgeleefde Koudenhornkazerne. Na jaren uitstel door ondermeer geldgebrek, werd in oktober 1882 met de bouw begonnen.
De voormalige hoofdingang.
|
|
De kazerne bestond bij oplevering in 1884 uit: het hoofdgebouw, stallen, manége, gymnastiekgebouw, fouragemagazijn, smederij, schietloods en vier blokken woningen voor gehuwde militairen aan de nabijgelegen Saenredamstraat. Pas in 1934 kreeg de Ripperdakazerne, samen met een vijftiental andere kazernes in Nederland, zijn naam. Voor die tijd ging hij als Cavaleriekazerne door het leven.
Tot aan 1922 zou de kazerne door de cavalerie gebruikt worden, ondermeer door het Depot Eskadron en het 5e Eskadron van het 2e Regiment Huzaren.
Na 1922 werd er de Schoolcompagnie van het Korps Motordienst gevestigd die de opleiding verzorgde van chauffeurs en monteurs. De stallen en maneges werden omgebouwd tot garages en werkplaatsen. Door de toenemende motorisering nam de behoefte aan chauffeurs en monteurs toe en moesten er steeds meer dienstplichtigen voor deze functies worden opgeleid. De Schoolcompagnie breidde uit en ging in 1936 Korps Motordienst, KMD, heten. Kort voor de Tweede Wereldoorlog werden tal van bestaande kazernes uitgebreid. Op de Ripperdakazerne werd in 1939/1940 een vleugel van gebouw C (voormalige stallen) verlengd en gebouw E (gesloopt na afstoting) met een annex uitgebreid. Een plan om een groot logiesgebouw voor de Motorrdienst te bouwen in het verlengde van het hoofdgebouw werd niet uitgevoerd.
Tijdens de bezettingsjaren werd op de Ripperda de Kraftfahr Ausbildungs- und Sammelstelle van de Luftgau Holland ondergebracht, die de opleiding verzorgde voor chauffeurs en monteurs voor de Luftwaffe. De garages en werkplaatsen van de kazerne waren zeer bruikbaar. Dat gold tevens voor het Nederlandse burgerpersoneel van de kazerne, dat ook in dienst werd genomen. In april 1944 werden er tevens onderdelen van de Kriegsmarine op de kazerne gelegerd.
Na de bevrijding werden er onderdelen van het Korps Motortransport Nederland ondergebracht, dat in augustus 1945 verder ging onder de naam Korps Aan- en Afvoer Troepen (AAT). Ook werden er kort na de oorlog oorlogsvrijwilligers voor de strijd in Nederlands-Indië opgeleid. Tot aan 1967 zou vooral de AAT de kazerne gebruiken, vanaf 1950 het 1e Bataljon van het Regiment AAT, dat behalve parate troepen ook drie instructiecompagnies had. Na een reorganisatie werd de naam in 113 Transportbataljon gewijzigd. De chauffeurs van dit bataljon kregen landelijke bekendheid door in 1953 als stakingsbreker te fungeren. Zij werden ingezet in Amsterdam waar het openbaar vervoer was lamgelegd.
In 1959 werd het transportbataljon omgedoopt in 820 Transportbat. In 1966 kwam er weer een reorganisatie die er toe leidde dat er een eind kwam aan de aanwezigheid van transporttroepen in Haarlem. Op de kazerne bleef het Technisch Specialisten Opleidingscentrum (TSOC Midden) achter en werd er een opleiding voor chauffeur zware vrachtwagens gevestigd. Het TSOC in Haarlem werd in 1978 opgeheven en de kazerne aangepast om vanaf eind 1978 de Militaire Koksschool te huisvesten. Hier werden per jaar 1500 meest dienstplichtige koks opgeleid. In 1989 kwam 420 Infanterie Beveiligings Compagnie ( van Heutsz) op de kazerne. Voor hen werd een nieuw gebouw met eigen kantine en keuken op het terrein gebouwd.
De Koude Oorlog eindigde in 1990 en de landmacht kromp. De Ripperdakazerne was de eerste kazerne in Nederland die werd afgestoten en in 1992 verlaten. Aanvankelijk waren er plannen het gehele complex te slopen, doch de laatste kazernecommandat wist dit in samenspraak met de burgemeester van Haarlem te verijdelen. Wel werd in 1992 de leegstaande kazerne gebruikt om een deel van de grote stroom asielzoekers in die tijd op te vangen. Daarna werden er plannen ontwikkeld om de kazerne voor woningbouw te ontwikkelen. In 2003 startte men met de sloop van het oostelijk deel, vanaf 2005 werd de huidige nieuwbouw gerealiseerd en de renovatie van de bewaard gebleven kazernegebouwen.
De naamgever
|
|
|
|
Wigbolt Ripperda was van adelijke afkomst en werd rond 1535 in Winsum geboren. Samen met zijn broer Onno studeerde hij talen en religie in het Genève van Calvijn, van wie hij een aanhanger zou worden. Terug in Nederland nam hij met zijn broers deel aan de Beeldenstorm. Zijn broers, onder wie Onno, stierven allen in 1574 en 1580 tijdens de vijandelijkheden van de Tachtigjarige Oorlog.
Ripperda sloot zich in 1570 aan bij het leger van Willem van Oranje. Hij werd hopman/kapitein en bevond zich in 1572 in Haarlem toen deze stad werd ingesloten en vervolgens belegerd door de Spanjaarden. Willem van Oranje benoemde hem tot gouverneur van de stad en hij gaf zeven maanden lang leiding aan de verdediging tegen een Spaanse overmacht. Ondanks dat er aan Spaanse zijde 12.000 man sneuvelden moest de stad zich overgeven. De Spanjaarden namen voor hun nimmer meer tijdens de Tachtigjarige Oorlog geëvenaarde verlies wraak door minstens 1700 opstandelingen te doden en te verdrinken. Ripperda zelf werd op 16 juli 1573 onthoofd, waarna het restant van zijn leger eveneens werd vermoord.
Overig
De kazerne was bedoeld voor de huisvesting van vier eskadrons huzaren met staf en het ontwerp kwam tot stand onder leiding van majoor I.J.H. Gijsberti Hodenpijl. Het hoofdgebouw in neo-renaissancestijl is van het zogenaamde lineaire type. De lineaire bouwwijze was op zich niet nieuw, maar de kazerne heeft kenmerken van het Franse type 1874, dat in bescheiden aantallen ook in Nederland werd gebouwd. Als gevolg van sloop van anderen is de Ripperdakazerne de enige kazerne in Nederland waarin het Franse voorbeeld nog te herkennen valt.
|