Juliana van Stolbergkazerne, Leusderweg, Amersfoort


Huidige toestand

De Juliana van Stolbergkazerne werd in 1979 afgestoten en in het jaar erna is het grootste deel van de gebouwen afgebroken, op de lange bataljonsgebouwen na. Deze vier gebouwen die een carré vormen zijn ontdaan van hun achtervleugels en verbouwd tot appartementen. De achtergevels zijn wit gestucd en voorzien van aangebouwde schuurtjes waardoor het karakter van deze gevels zwaar is aangetast. Aan de voorzijde van de gebouwen zijn tuintjes gemaakt die door hun begroeiing het zicht op de begane grond grotendeels wegnemen.

Door het slopen van de achtervleugels is ruimte ontstaan om dicht op deze gebouwen lage flats te bouwen. Zodoende wordt de vroegere terreingrens nu gevormd door nieuwbouw, met uitzondering van de kant van de Leusderweg. De aan deze weg gelegen ingang met natuurstenen wachthuisjes en een klein deel van het hekwerk zijn gespaard.
Op de plek van het rechterveld gezien vanaf de Leusderweg is een park aangelegd met skatebaan en speelplaats. Op het vroegere voetbalveld voor het Willemkazernegebouw zijn lage woningen verrezen.

Geschiedenis

Amersfoort werd in de tweede helft van de 19e eeuw een belangrijke garnizoensstad. Het lag centraal, er was goedkope grond en tevens ruimte in de omgeving voor oefenterreinen. Ten bate van de infanterie werd in 1889 gestart met de bouw van de kazerne die in de 1892 zou bestaan uit vier bataljonsgebouwen van het lineaire type met achtervleugels. De vier gebouwen waren zo geplaatst dat ze drie zijden van een rechthoek vormden, de andere zijde werd gevormd door de Leusderweg. Het terrein dat hier tussen lag was voor exercitie bedoeld en ook lag er een stormbaan, maar later ook sportvelden. Andere bebouwing op het kazerneterrein waren ondermeer een badhuis, keuken,stallen,buitenprivaten, magazijnen en in later jaren filmzaal, sportzaal, verpleeggebouw en garages.

Piepers jassen onder een van de overkappingen.
 

De kazerne kon 4000 man herbergen, lange tijd gelegerd in grote slaapzalen. Nog in de jaren ’60 van de 20e eeuw lag men er met soms 30 man op een zaal.
De eerste gebruiker van de kazerne was het 5e regiment Infanterie (5 RI), al naar gelang er meer legeringgebouwen klaar waren werden er bataljons van het regiment op de kazerne ondergebracht. Kort voor de Eerste Wereldoorlog in 1913 werd ook 16 RI op de kazerne gelegerd.

Na de mobilisatie in augustus 1914 was de kazerne grotendeels verlaten na het innemen van de oorlogslocaties door de beide infanterieregimenten. Na het uitbreken van de oorlog zou hij tot de nok toe gevuld worden met Belgische soldaten die gevlucht waren na de Duits inval in hun land. Meer dan 15.000 militairen moesten een onderdak vinden op de kazerne die daar totaal niet op berekend was. Er werden 900 tenten opgericht maar de toestand bleef onhoudbaar. Niet veel later zouden er ten bate van de vluchtelingen twee barakkenkampen bij Zeist verrijzen.

Na de Eerste Wereldoorlog kwam de infanterie weer terug maar niet meer in de omvang van voorheen. Nederland was ondanks neutraliteit verarmd door de oorlogsjaren heen gekomen en moest bezuinigen, de strijdkrachten waren niet populair en zouden in de jaren erna sterk inkrimpen. Het 5e RI werd  in 1922 mobilisabel gesteld en alleen de staf bleef op de kazerne. Dat gold ook voor het eveneens op de kazerne terug gekeerde 16 RI. Van het elders mobilisabel gestelde 18 RI kwam de staf over. Al met al een geringe bezetting voor een kazerne die 4000 man kon huisvesten.
In 1938 werd met de dreiging van een nieuw conflict 5 RI weer paraat. Van de eveneens weer paraat gestelde 16 en 18 RI werd een bataljon op de kazerne ondergebracht.

Gedurende de jaren van de bezetting is de kazerne door de Duitsers gebruikt, maar bijzonderheden hierover zijn niet bekend.

Vanaf 1950 tot aan de sluiting zou de kazerne de thuisbasis vormen voor het Regiment Geneeskundige Troepen. Er werden opleidingen voor soldaten van de geneeskundige troepen gegeven zoals de algemene militaire opleiding en die voor gewondenverzorger. Maar ook opleidingen voor onderofficieren en officieren, zowel beroeps- als dienstplichtig kader. Voor (reserve) officieren waren er opleidingen voor functies als militair arts, tandarts en apotheker.
De opleidingen vielen onder het Depot Geneeskundige Troepen dat in later jaren als Opleidings Centrum Militair Geneeskundige Dienst (OCMGD) door het leven ging. Evenals op vele andere kazernes was er ook geruime tijd een rijopleiding, ondermeer voor Nekaf. Die was in gebruik bij de parate troepen om uitgerust met twee brancards gewonden uit de eerste lijn weg te voeren.

Klik op kaart voor vergroting.
 

De kazerne begon zijn waarde voor de landmacht te verliezen. Was hij oorspronkelijk gelegen aan de buitenkant van Amersfoort , in de naoorlogsjaren omsloot Amersfoort steeds verder de kazerne. Dat was voor een complex van deze omvang een groot nadeel. Besloten werd het OCMGD te verplaatsen naar de Korporaal van Oudheusdenkazerne (het vroegere MOKH) in Hilversum. Deze operatie werd in 1978 in gang gezet.

De twaalf hectare grond van de kazerne had zo dicht tegen de kern van Amersfoort gelegen steeds meer waarde gekregen en de plannen waren dan ook het hele complex af te breken om daarna met een schone lei te kunnen beginnen. Dat voornemen viel zeer slecht bij de burgers en de plaatselijke oudheidkundige vereniging, in 1977 was ook al een andere Amersfoortse kazerne, de monumentale Prins Willem III kazerne gesloopt. Deze weerstand leidde er toe dat de hoofdgebouwen gespaard werden, echter wel met afbraak van hun achtervleugels. Met de sloop werd in 1980 begonnen. Het park dat later op het middenterrein/sportvelden gerealiseerd werd is van Stolbergpark genoemd.

De naamgever

 

Juliana, gravin van Stolberg en Wernigerode, werd op 15 februari 1506 in Stolberg (D) geboren. Zij kreeg een katholieke opvoeding die op dertienjarige leeftijd vervolgd werd bij haar oom in Taunus (D). Daar werd ook gekeken naar een geschikte huwelijkskandidaat. Op haar 17e jaar trouwde ze, kreeg vier kinderen en werd weduwe op 24-jarige leeftijd. Twee jaar later hertrouwde ze met de oudere weduwnaar Wilhelm von Nassau, ging bij hem op slot de Dillenburg wonen en een eveneens vruchtbaar huwelijk volgde.
Haar oudste zoon uit dit huwelijk was Willem, die door vererving de titel van Oranje mocht dragen. Willem ging over tot het protestantse geloof en speelde een belangrijke rol in de Tachtigjarige Oorlog in de Nederlanden. Ook Juliana zou overgaan naar de protestantse kerk.
Zij overleed op 18 juni 1580 op de Dillenburg en was moeder van zeventien kinderen. Vier van hen zouden om het leven komen in de oorlog met de Spanjaarden.
Juliana was de stammoeder van de Oranje-Nassaus maar zou later in de vergetelheid raken. In de zeventiger jaren van de 19e eeuw kwam zij weer in de belangstelling,scholen en straten werden naar haar vernoemd. Ook de kazerne vanwege de erkentelijkheid voor de financiële- en andere steun die zij haar zoons in de vrijheidsstrijd gaf.

Overig

Het grondplan van de kazerne werd vooral gevormd door de vier 19e eeuwse bataljonsgebouwen van het lineaire type met achtervleugels voor de legering van manschappen. Ze werden ontworpen onder leiding van eerstaanwezend ingenieur kapitein A. Kleijnheus. Deze vier gebouwen heten achtereenvolgens Willem-, Lodewijk-, Hendrik -en Adolfkazerne. Zij waren oorspronkelijk met Romeinse cijfers genummerd, maar werden in 1896 vernoemd. Zoals ook bij andere kazernes van het lineaire type met achtervleugels, werden later ook op de van Stolberg de ruimtes tussen de binnenste vleugels overkapt en geheel dicht gemaakt. De ruimtes die zo ontstonden werden gebruikt voor exercitie maar konden ook als noodlogies dienen. In de jaren voor de afstoting waren ze in gebruik als sportzalen en als magazijn/garage.

De bouwstijl van deze vier gebouwen wordt als eclectisch omschreven met invloeden van neo-renaissance en neo-barok. Deze laatste bouwstijl of de toepassing van kenmerken hiervan is weinig gebruikelijk voor kazernes in Nederland. Ook de wachtgebouwtjes naast de poort aan de Leusderweg hebben deze stijlkenmerken.
De bataljonsgebouwen en wachtgebouwtjes genieten bescherming als rijksmonument.